Begroting 2021

Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Deze paragraaf geeft informatie over de mate waarin de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen.
In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ is aangegeven dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle niet-kwantificeerbare risico's.

  • De (beschikbare) weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken of om niet voorziene daling van inkomsten te compenseren.
  • Niet gekwantificeerde risico's zijn gebeurtenissen waaraan geen bestuurskeuze ten grondslag ligt en waarvoor geen voorzieningen of bestemmingsreserves zijn gevormd. Deze kunnen van materiële betekenis zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

In deze paragraaf zijn opgenomen:

  • de vermogenspositie
  • de kengetallen van de financiële positie
  • de beschikbare weerstandscapaciteit
  • de risicoanalyse
  • de ratio weerstandsvermogen

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad dat de begroting in continuïteit sluitend is. Een precies sluitende begroting zonder weerstandsvermogen betekent echter dat er geen ruimte is voor tegenvallers. Hierdoor kan de uitvoering van de programma’s in gevaar komen. Een financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt af van het risicoprofiel van de gemeente. Factoren die hierbij een rol spelen (onder andere): sociale structuur, groeipotenties en interne bedrijfsvoering.

ALGEMEEN

Deze paragraaf geeft inzicht in diverse gemeentelijke belastingen en heffingen.

Voor de gemeentelijke belastingen en heffingen geldt dat de opbrengst ervan in meer- of mindere mate wordt beïnvloed door het COVID-19 virus. Via een raadinformatiebrief PU20-04304, 'inzicht in mogelijke financiële gevolgen COVID-19' bent u op hoofdlijnen geïnformeerd.

Voor wat betreft de gemeentelijke belastingen en heffingen is ten tijde van het samenstellen van deze begroting nog niet in te schatten in hoeverre de geraamde baten en lasten vanwege de crisis onder druk komen te staan. De aangerichte economische schade is nu nog onvoldoende duidelijk. Ook is nog niet bekend hoe lang de crisis aanhoudt. We hebben er daarom voor gekozen om de risico's voor dit onderdeel te beheersen via de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Zoals in de raadinformatiebrief is aangegeven, zijn we op basis van onze weerstandscapaciteit prima in staat om incidentele COVID-19 gerelateerde risico's op te vangen.

In deze paragraaf zijn de gevolgen van COVID-19 daarom buiten beschouwing gelaten. Zodra er informatie bekend wordt op basis waarvan we een goede inschatting kunnen maken van de gevolgen van COVID-19 zullen wij u informeren en in staat stellen om zo nodig bij te sturen.

Bij gemeentelijke belastingen wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • belastingen
  • bestemmingsheffingen

Belastingopbrengsten zijn niet rechtstreeks te relateren aan bepaalde uitgaven in de begroting, terwijl dit bij bestemmingsheffingen wel het geval is.

De belastingopbrengsten dekken in 2021 ongeveer 7% van de totale exploitatielasten. Inclusief de bestemmingsheffingen worden de totale exploitatielasten voor ongeveer 16,5% afgedekt.

BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN ONTWIKKELINGEN

Om een sluitende begroting te kunnen houden, worden de loon- en prijsstijgingen doorberekend in de tarieven voor belastingen en heffingen. Voor sommige heffingen geldt dat maximumtarieven worden voorgeschreven door het Rijk. Dit is onder andere het geval bij leges voor reisdocumenten en rijbewijzen. Soms spelen onze beleidsdoelstellingen een rol bij de bepaling van het tarief. Voorbeelden hiervan zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, hierbij hebben we het uitgangspunt dat met de opbrengsten de kosten volledig gedekt worden.

Extra verhoging nodig bij de afvalstoffenheffing:
In deze begroting zijn de ramingen voor het inzamelen van afval geactualiseerd op basis van de kosten en opbrengsten van het gewijzigde inzamelsysteem in 2020. Gebleken is dat de volgende onderdelen van de kosten voor het inzamelen van afval duurder uitvallen dan eerder werd verwacht:

1. lagere opbrengst van de PMD (plastic, metaal en drankkarton)-afvalstromen*;
2. lagere opbrengst OPK (oud papier en karton)-afvalstromen zijn lager dan vooraf verwacht;
3. de aanbesteding van de verwerking van het GFT (groente, fruit en tuin)-afval is vanaf 2021 hoger dan in 2020*;
4. de verwerkingskosten van restafval zijn hoger doordat per huishouden grotere containers kunnen worden aangeboden*;
5. een lagere opbrengst van de milieustraat doordat er vaker en meer gratis afval kan worden gestort.

Om aan het uitgangspunt te voldoen dat de afvalstoffenheffing 100% van de lasten moet dekken, is een extra tariefaanpassing van 13,7% nodig. Inclusief deze tariefaanpassing verwachten we de kosten vanaf 2021  te kunnen dekken.

De met * gemarkeerde kostenstijgingen zijn beïnvloedbaar door de afvalproducenten. Deze lasten hangen namelijk samen met de mate waarin afval wordt gescheiden. Een betere scheiding van afval veroorzaakt lagere kosten of zorgt ervoor dat kosten omslaan in een opbrengst.

Voor de tariefontwikkeling ten opzichte van 2020 wordt verwezen naar de tabel 'gemiddelde lastendruk per gezin' in Best verderop in deze paragraaf.

Omgevingswet treedt in werking in 2022
In 2022 treedt naar verwachting de Omgevingswet in werking. Deze wet heeft ook tot gevolg dat legessoorten worden aangepast en veroorzaakt ook wijzigingen in de kostendekkendheid van leges. De voorbereidingen voor aanpassing van de legesverordening vinden in 2021 plaats. Via deze paragraaf in de begroting van 2022 en via het raadsvoorstel over de legesverordening 2022 zal inzicht gegeven worden in de gevolgen vanwege de invoering van de Omgevingswet.

KOSTEN VAN HEFFING EN INVORDERING

Er zijn diverse kosten die samenhangen met het heffen en invorderen van leges en belastingen. Hieronder vallen niet alleen de directe loonkosten, maar ook alle overige kosten die hiermee samenhangen. Het gaat dan om  de kosten van heffing en invordering  van de volgende belastingen en heffingen:  onroerende-zaakbelastingen, precariobelasting, toeristenbelasting, bouwgrondbelasting, reclamebelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Verder kan 1/3 van de lasten in het kader van de wet WOZ als kostenpost voor de heffing van belastingen en heffingen worden beschouwd (betreft een gezamenlijke uitvoering, ook voor de belastingdienst en het waterschap). De kosten voor het heffen en invorderen van de gemeentelijke belastingen en heffingen worden voor 2021 geraamd op € 230.000.
De totale opbrengst van voornoemde belastingen en heffingen wordt in 2020 geraamd op € 13.075.000. De lasten voor heffing en invordering zijn daarmee ongeveer 1,7 % van de geraamde opbrengst.

OVERZICHT GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN HEFFINGEN

Wettelijk is bepaald welke belastingen de gemeente mag heffen. De gemeente heeft binnen dit kader de vrijheid om een bepaalde belasting of heffing wel of niet in te voeren. Ook mag de gemeente vaak de hoogte van de tarieven bepalen. Bij een aantal heffingen geldt echter een beperking. Zo mogen de leges (per onderdeel) maximaal kostendekkend zijn. Daarnaast is voor een aantal tarieven in bijzondere wetten maximum tarieven opgenomen.

Onderstaand een overzicht van de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen met de bijbehorende opbrengsten (afgerond).

Opbrengsten belastingen, leges en heffingen

Werkelijk 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Belastingen:

Onroerende-zaakbelastingen

5.351.000

5.824.000

6.100.000

Bouwgrondbelasting

2.400

2.400

0

Reclamebelasting

62.000

65.000

66.000

Precariobelasting

94.000

96.000

98.000

Toeristenbelasting

50.000

51.000

81.000

Totaal belasting opbrengsten:

5.559.400

6.038.400

6.345.000

Leges en heffingen:

Leges titel 1 (o.a. leges burgerzaken, algemene       plaatselijke verordening)

541.000

548.000

591.000

Leges titel 2 (o.a. leges WABO en milieu)

1.544.000

878.000

1.004.000

Leges titel 3 (o.a. leges voor evenementen)

23.000

36.000

32.000

Marktgelden

20.000

26.000

26.000

Afvalstoffenheffing**

2.936.000

3.357.000

3.834.000

Rioolheffing

2.345.000

2.390.000

2.496.000

Lijkbezorgingsrechten

2.200

4.100

4.100

Totaal leges en heffingen

7.411.200

7.239.100

7.987.100

Totaal belastingen en leges en heffingen

12.970.600

13.277.500

14.332.100

Gemiddelde lastendruk per gezin in Best (met eigen woning)*

Belasting / heffing:

Begroting 2020

Begroting 2021

Lasten 2020 onroerende-zaakbelastingen herrekend obv gemiddelde WOZ waarde 2019 € 286.000

259 

Onroerende zaakbelastingen o.b.v. een gemiddelde
WOZ-waarde in Best per 1-1-2020 van € 286.000
en een inflatiecorrectie van 2,3%*

265

Afvalstoffenheffing**

263

299

Rioolheffing

172

174

Totale lastendruk in Best

694

738   

* De lasten voor 2020 zijn gebaseerd de definitief vastgestelde tarieven in januari 2020 en op de gepubliceerde gemiddelde WOZ waarde per 1-1-2019 uit de Coelo atlas 2020. In 2021 worden de OZB-tarieven met gemiddeld 2,3% verhoogd.
**De tarieven van de afvalstoffenheffing worden in 2021 met 25% verhoogd. De oorzaken van deze tariefsverhoging worden toegelicht bij 'de Beleidsuitgangspunten en ontwikkelingen' .

Vergelijking lastendruk Best in 2020 ten opzichte van de landelijke lastendruk

Best

Gemiddeld

Laagst

Hoogst

694**

776*

573*

1.440*

* Bron: Coelo atlas 2020, pagina 71

** De woonlasten voor Best zijn herberekend obv de gepubliceerde WOZ waarde in de Coelo-atlas 2020. Dit is gedaan om een juiste vergelijking met de lasten voor 2021 te maken.

Vergelijking lastendruk Best in 2020 ten opzichte van de lastendruk omliggende gemeenten

Best

Eindhoven

Nuenen

Oirschot

Son en Breugel

Veldhoven

694**

721*

924*

828*

709*

696*

* Bron Coelo atlas 2020, pagina 154/155
** De lasten voor 2020 zijn herrekend ivm de ontwikkeling van de WOZ-waarden na vaststelling van de begroting 2020.

Toelichting ontwikkeling lastendruk

Uit de vergelijkingen voor 2020 blijkt dat de woonlasten in Best laag zijn. Zowel in vergelijking met de landelijke als regionale lasten. De gemeente Best staat in de landelijk ranglijst voor goedkoopste gemeente qua woonlasten voor meerpersoonshuishoudens op plaats 68 van de 377 gemeenten. Binnen de provincie Noord-Brabant (64 gemeenten) is de gemeente Best de op 14 gemeenten na de goedkoopste gemeente voor woningeigenaren.  Vanwege de boventrendmatige stijging van de afvalstoffenheffing in 2021, wordt voorzien dat we dalen op de 'lastendruk' ranglijsten.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit laat zien hoe de lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk. Dit is de lastendruk van het begrotingsjaar (2021) ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk in het voorafgaande begrotingsjaar (2020) uitgedrukt in een percentage. De belastingcapaciteit is: 738/776 x 100% = 95,1% (in 2019 97,9%).

Kostentoerekening en kostendekking

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is voorgeschreven dat de totale geraamde legesopbrengst per titel de totale geraamde kosten per titel niet mogen overstijgen. Daarnaast is bepaald dat inzicht gegeven moet worden in de kostentoerekening voor de leges en heffingen.
Dit inzicht wordt gegeven in de onderstaande tabel:

Tabel kostentoerekening en kostendekking

Soort  leges

Taakveld

Directe lasten

Indirecte lasten vanuit taakveld 0.4

Totale lasten

Totale opbrengsten

Netto   opbrengst (-/- = tekort)

% dekking van de lasten

1. Leges

Titel 1:Leges Algemene dienstverlening

Leges burgerlijke stand

0.2

13.000

9.000

22.000

52.000

30.000

237,00%

Leges reisdocumenten

0.2

199.000

87.000

286.000

169.000

- 117.000

59,38%

Leges rijbewijzen

0.2

96.000

44.000

140.000

133.000

-7.000

94,85%

Leges verstrekkingen BRS

0.2

59.000

7.000

66.000

8.000

-58.000

12.23%

Leges overige publiekszaken

0.2

58.000

19.000

77.000

49.000

-28.000

63,01%

Leges APV*

2.1

150.000

128.000

278.000

37.000

-241.000

13,42%

Leges leggen kabels en leidingen

3.1

56.000

43.000

99.000

127.000

28.000

128,47%

Totaal leges titel 1:

631.000

337.000

968.000

575.000

-393.000

59,40%

Titel 2:Leges fysieke leefomgeving/omgevingsvegunning

Vergunningverlening milieu 

7.4

177.000

11.000

188.000

13.000

-175.000

6,76%

Leges principeverzoeken

8.1

58.000

50.000

108.000

16.000

-92.000

14,59%

Vergunningverlening ruimtelijke 

regelgeving

8.3

660.000

372.000

1.032.000

965.000

-67.000

93,54%

Totaal leges titel 2:

895.000

433.000

1.328.000

994.000

-334.000

74,85%

Titel 3: Leges Europese dienstenrichtlijn

Leges voor horeca, evenementen en overig

1.2

147.000

130.000

277.000

38.000

-239.000

13,86%

Totaal leges titel 3:

147.000

130.000

277.000

38.000

-239.000

13,86%

Totaal leges titel 1 t/m 3

1.673.000

900.000

2.573.000

1.607.000

-966.000

62,46%

Overige heffingen

Marktgeld

3.3

41.000

28.000

69.000

26.000

-43.000

38,30%

Rioolheffing

7.2

2.251.000

267.000

2.518.000

2.518.000

0

100,00%

Afvalstoffenheffing

7.3

4.328.000

97.000

4.425.000

4.425.000

0

100,00%

Lijkbezorgingsrechten

7.5

8.000

3.000

11.000

4.000

-7.000

36,36%

Totaal overige heffingen

6.628.000

395.000

7.023.000

6.973.000

-50.000

99,29%

Totaal heffingen / leges

8.301.000

1.295.000

9.596.000

8.580.000

-1.016.000

89,40%

Toelichting bij de tabel
Bovenstaande tabel biedt inzicht in de mate waarin de lasten die ontstaan vanwege het heffen van leges gedekt worden door opbrengsten en in de totale mate van kostendekking van de leges.
Er is geen winststreven bij het heffen van leges, complementair ontstaat soms wel sprake van een overschot op een legesonderdeel.  De oorzaak hiervan is dat bij het heffen van een legessoort niet gestuurd wordt op maximalisatie van opbrengsten. Bij de heffing van leges gaat het vooral om het bereiken van doelstellingen van ons, van het Rijk of van mede overheden.  
Toch is het van belang om ook de financiële gevolgen te betrekken bij de heffing van leges. Enerzijds verwacht de wetgever dat ervoor gezorgd wordt, dat de totale legesopbrengsten die geïnd worden, de totale kosten vanwege het innen van deze leges niet overstijgen. Met andere woorden: de leges mogen in totaal maximaal 100% kostendekkend zijn.

Anderzijds leveren legesopbrengsten een belangrijke bijdrage aan het sluitend maken en houden van de begroting. Het is om deze reden belangrijk om een goede balans te zoeken tussen beleidsdoelstellingen, maatschappelijk acceptabele tarieven en de mate van kostendekking van de kosten van heffing en invordering van leges.

Een hulpmiddel om deze balans te vinden is de wettelijke mogelijkheid om verliezen bij de ene legessoort (onder voorwaarden) te compenseren met meeropbrengsten van andere legessoorten.

DOELSTELLINGEN EN BIJZONDERHEDEN BELASTINGEN, LEGES EN HEFFINGEN

Hieronder worden de beleidsdoelstellingen en kenmerken van belangrijkste belastingen, leges en heffingen toegelicht. De tarieven en grondslagen voor 2021 worden vastgesteld via raadsvoorstel IN20-02384, wat de actualisatie van de belastingverordeningen behandelt.

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

De OZB is voor veel gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Geheven wordt een eigenarenbelasting bij woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting bij niet-woningen. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de OZB is vastgelegd in de Gemeentewet.

Voor de berekening van de OZB in 2021 wordt de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2020 gebruikt. Belastingplichtig is degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van een woning of niet-woning en/of gebruiker van een niet-woning. Het belastbaar feit is de onroerende zaak (woning of niet-woning). Het tarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.

Beleid tarieven OZB:
Het is niet de bedoeling dat een stijging of daling van de WOZ-waarden tot hogere of lagere opbrengsten van de OZB leidt. Dit betekent dat de tarieven pas definitief worden bepaald op het moment dat de WOZ-waarden per waardepeildatum 1 januari 2020 bekend zijn. Als de WOZ-waarden stijgen, dan daalt het tarief van de OZB, omgekeerd, dalen de WOZ-waarden dan stijgt het tarief van de OZB. Totaal bezien blijft zo de totale belastingopbrengst zoals in de begroting is verwerkt, gelijk. Vanwege aanpassing van de WOZ-waarden kunnen er wel individuele verschuivingen optreden tussen de huishoudens / niet woningen.

Bouwgrondbelasting

Bouwgrondbelasting is een instrument om kosten op derden te verhalen.In 2021 worden geen opbrengsten vanwege bouwgrondbelasting verwacht.

Reclamebelasting

Vanaf 2012 wordt in het zogenaamde ‘stimuleringsgebied’ reclamebelasting geheven. Dit gebied is gelegen in het centrum van Best. De reclamebelasting is ingevoerd op verzoek van een grote meerderheid van de ondernemers in het gebied. De bevoegdheid tot het heffen van de reclamebelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. De belasting wordt opgelegd voor het hebben van een openbare aankondiging (reclame-uiting) die zichtbaar is vanaf de openbare weg. Belastingplichtig is de gebruiker van een onroerende zaak waarop en waarbij één of meer reclame-uitingen zijn aangetroffen.

Beleid reclamebelasting:

Er is een convenant afgesloten met de Stichting Centrummanagement. Aanpassingen van het tarief worden in overleg met de Stichting Centrummanagement vastgesteld. De opbrengst van de reclamebelasting wordt, na aftrek van de door de gemeente gemaakte perceptiekosten, in de vorm van een subsidie afgedragen aan de Stichting Centrummanagement Best.

Precariobelasting

De precariobelasting is een algemene belasting die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Bijvoorbeeld reclame-uitingen en luifels aan winkels, het plaatsen van containers, enzovoort. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de precariobelasting is vastgelegd in de Gemeentewet.

Beleid precariobelasting:
De belasting wordt gebruikt als algemeen dekkingsmiddel.

Toeristenbelasting

De toeristenbelasting is een algemene belasting voor overnachtingen binnen Best door niet-Bestenaren (of niet-inwoners).  Het gaat om overnachtingen in hotels , pensions en dergelijke tegen een vergoeding in welke vorm dan ook. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de toeristenbelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Het tarief is een vast bedrag per overnachting.

Beleid toeristenbelasting: De belasting is een algemeen dekkingsmiddel. Op basis van een raadsbesluit in 2019 worden opbrengsten ingezet voor de profilering van Best.

Afvalstoffenheffing

De functie van de afvalstoffenheffing is het dekken van de kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. De afvalstoffenheffing is geregeld in de Wet milieubeheer. Het feit dat de gemeente verplicht is (wettelijke inzamelplicht als gevolg van artikel 10.11 van de Wet milieubeheer) om binnen het gehele gebied huisvuil in te zamelen is reden voor de heffing. Het belastbaar feit is het gebruik van een perceel waarvoor krachtens de Wet milieubeheer - artikelen 10.21 en 10.22 een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Afvalstoffenheffing moet worden betaald als een perceel feitelijk wordt gebruikt én de gemeente hier op basis van de wet verplicht is huishoudelijk afval in te zamelen.
Het tarief is een vast bedrag per jaar.

Beleid tarieven afvalstoffenheffing:

Uitgangspunt voor deze heffing is 100% dekking van de afvalinzamelingskosten.

Rioolheffing

De functie van de rioolheffing is het dekken van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Daarnaast worden ook lasten voor de taken op het gebied van de afvoer van hemelwater en grondwaterbeheer uit de rioolheffing gedekt.
De bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing is vastgelegd in de Gemeentewet.
De heffing wordt opgelegd aan gebruikers van percelen van waaruit (afval-)water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het basistarief is een vast bedrag per jaar voor elke afgevoerde hoeveelheid afvalwater van 0 ten met 500 m³ (hieronder vallen alle huishoudens). Voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater boven de 500 m³ geldt per categorie een trapsgewijs relatief afnemend tarief.

Beleid tarieven rioolheffing:
Uitgangspunt voor deze heffing is 100% dekking van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater.

Deze pagina is gebouwd op 11/10/2020 14:29:58 met de export van 11/10/2020 14:17:40